Bespiegelingen onderweg

Bespiegelingen onderweg

Op een ochtend in februari laat ik, gehuld in drie laagjes kleding, Zevenhuizen achter me. Op de weg terug van een blessure ga ik weer vooruit. Het schelpenpad dempt de passen van de eerste kilometer, daarna linksaf het asfalt rondom de roeibaan op. De wind draagt het geluid van de kerkklok over het omgeploegde veld. De linkerhelft van mijn gezicht voelt aan alsof er naalden in geprikt worden. De kou brengt me tot leven na weer een week thuiswerken. 

Vier ligfietsers flitsen langs me. Hun gesloten capsules vormen een surrealistisch beeld in een leeg en wit uitgeslagen landschap. Bij de Pekbrug versnel ik op de korte klim omhoog om mezelf te testen. Terwijl ik bovenaan het fietspad opdraai schiet een pijnscheut als een schok van een sidderaal vanuit mijn heup mijn been in. Ik vertraag mijn pas, mijn gedachten vertragen mee.

Herinneringen aan looptrainingen en wedstrijden komen ongestructureerd boven. Het missen van mijn loopmaatjes heb ik weggedrukt, verhuld in bespiegelingen dat het altijd erger kan. Ik lijk alleen op de wereld zonder bootjes op de Rotte, geen vissers langs de kant en een leeg fietspad voor me. Wat Sinterklaasachtige rijmregels komen aanwaaien. Weet je nog hoe het was, een rondje om de plas, samen in het startvak staan, om energiek op weg te gaan. 

Ik mis het geroezemoes in de Kristal, de groepen die op weg gaan, bijpraten tijdens het inlopen en samen op pad gaan. Het ongrijpbare geluksgevoel als we met elkaar zijn wordt in mijn herinnering bijna tastbaar. In mijn verbeelding hoor ik de voetstappen van loopmaatjes die nu vast ook ergens een rondje lopen. Ik voel me op afstand met elkaar verbonden. De laatste kilometer dient zich aan, mijn benen zijn zwaar, maar mijn snelheid gaat omhoog. Dat geeft houvast. We zien elkaar vast snel weer.   

Bespiegelingen onderweg Meer lezen ยป